DE FRANSCHE TIJD.
143
den Burgemeester
verzoek tot exploitatie
van den „Intendant de l’Intérieur” aan den Prefekt te
’s-Gravenhage, waarin het advies van den Prefekt wordt
gevraagd op een rekest van J. Pronk te Scheveningen,
tot het bekomen der uitsluitende bevoegdheid gedurende
25 jaren, tot het exploiteeren van „certaines voitures ou
machines” ten dienste der zeebaden. Men heeft hier
waarschijnlijk te doen met een document betreffende de
origine der „badkoetsjes”.
5°. Een schrijven van den Burgemeester van den
Haag van 5 Maart betreffende de verdeeling der stad
in 4 cantons.
6°. Een schrijven van den Burgemeester van den Haag,
van 18 Maart, aan wien door den Plaats-commandant
(le commandant d’armes) verzocht is, den ingezetenen
aan te zeggen, dat zij gehouden zijn des avonds na de
retraite aan het Plaats-bureau een opgave te doen van
de vreemdelingen, die zij herbergen.
Hierop werd geantwoord, dat van de nachtlijsten der
hotelhouders eiken avond een staat moet worden op
gemaakt, waarvan copie gezonden moet worden aan den
Prefekt en aan den Plaatscommandant, indien deze zulks
verlangt.
7°. Een begeleidend schrijven van den Burgemeester
van den Haag van 20 Maart met de lijst der lotelingen,
die order hebben ontvangen zich dien dag te verzamelen
in de Doelen om hun nummer te trekken.
Voor het overige is er in dezen staat weinig belangrijks
voor den Haag. Men ziet uit dit alles, dat er van het
vroeger aanzienlijke en onafhankelijke Burgemeesterschap
zoo goed als niets was overgebleven. De Burgemeester
of liever de Maire, want dit was thans zijn officieele titel
had voor alles verlof te vragen, en gehoorzaamheid te
betrachten niet alleen aan den Prefekt maar zelfs aan
den Plaats-commandant, terwijl een