DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
474
De eerste directeur der Staats-Courant was WijboFynje;
zijn zoon werd hem toegevoegd; mr. Willem Bilderdijk kreeg
in 1807 het oppertoezicht; een jaar later werd de directie
aanvaard door mr. Jonas Daniel Meijer.
iets beteekenend nieuwsblad, een moeilijk bestaan leidde.
Maar bovendiende onschuldige Staats-Courant van thans
is niet die welke destijds bij „notificatie'’ werd toegezegd.
Want het prospectus kondigde aan dat in meergemelde
Staats-Courant zou worden gevonden: „i. binnenlandsch
nieuws, zoo door of vanwegen het Gouvernement als
van elders, aan den Directeur derzelve gesuppediteerd
2. buitenlandsch nieuws, het zij aan denzelven opgegeven
door of van wegen het Gouvernement, het zij overgenomen
uit andere dagbladen3. gemarqueerde zeetijdingen
4. de prijzen der binnen- en buitenlandsche effectenen
eindelijk Publicatiën, Resolutiën, Voordragten en alle
verdere Stukken, welke voor het Publiek belangrijk zouden
kunnen zijn”.
Daar was ook een verplicht debiet aan verbonden.
Wie „eenigerhande Sociëteiten aan hunne Huizen” hadden,
„Logement- of Kofifyhuishouders, Herbergiers, Tappers en
alle anderen, welken tot het zetten van Gelagen zijn of
zullen worden geadmitteerd”, waren verplicht en gehouden
om, naast de andere couranten, ook minstens een exemplaar
van de „Bataafsche Staatscourant” voorhanden te hebben
èn te betalen, „op poene derzelver Acte dadelijk zal
worden ingetrokken”.
De gevolgen der gevreesde concurrentie bleven niet
uit en de jammerklachten van de belanghebbenden namen
toe; totdat eindelijk, bij besluit van 21 November 1806,
het vroegere decreet voor een goed deel buiten werking
werd gesteld. De aanschaffing van het blad was niet
langer verplichtend voor sommige ingezetenen; niemand