’s-GRAVENHAGE GEDURENDE DE igDE EEUW.
11
Deze verhuizingen waren juist geen overbodige weelde;
immers waren de beide verlaten gebouwen zoo eenvoudig, ja
zoo ondoeltreffend ingericht, gedecoreerd en verlicht dat men
zich moet verwonderen de beaumonde er gedurende een volle
eeuw genoegen mede nam, en vooral het Theatre Francais
trouw bezocht. Tot afwisseling strekten nog eenige andere
publieke amusementen waar men den halven nacht kon
doorbrengen.
delftstraat toog toen dat gebouw tot kazerne voor
Lodewijk’s gardes werd bestemd, terwijl de militaire school
in 1808 de lokalen van het Binnenhof betrok. Geen
wonder dat eene gedrukte stemming zich meester maakte
van de bevolking en tot allerlei uitingen aanleidinggaf;
van de talrijke ontboezemingen vermelden wij slechts
een enkelen sprekenden titel: „het heilzaam overdenken
van Gods Majesteit of de hoogheid en vreeslijkheid zijner
verbolgenheid vertoond in een schrikkelijk onweder (Jere-
mias X, vers io, „van zijn verbolgenheid beeft de aarde.”)
Ofschoon wij geen kroniek schrijven waren wij vrij
uitvoerig in het beschrijven van hetgeen in dit korte
tijdperk voorviel, omdatJs-Gravenhage hoewel een lijdende
rol vervullende er zoozeer in betrokken wasover kalmer
tijden kunnen wij minder welbespraakt wezen doch nu
moeten wij nog het optreden van Keizer Napoleon in
eenige trekken vermelden.
In 1810 trad hij als zoodanig op: Amsterdam werd
tot derde stad van het keizerrijk verheven en de zetel
van den Gouverneur-Generaal, den Haag slechts hoofd
plaats van een der zeven Departementen. Den 24 October
1811 deden Napoleon en Maria Louise den intocht alhier,
met veel vertoon werden de sleutels der stad en de
rijk gebonden zangstukken op fluweelen kussens aange
boden en (ter belooning zeker) ’sGravenhage door den
Keizer vereerd met titel en rang van „goede stad.”