I9e eeuw.
179
DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE
i) In ’t Hollandsch: „Blad van advertentiën, aankondigingen
en verschillende berigten van Den Haag”; voor Den Haag bij
de Gebroeders Van Daalen Wetters, op den hoek van het
HofcingelK no. 9. Op zoo’n blaadje vinden wij aangeteekend
links: „als uitgevers van dit blad door ons onderteekend de
Gebroeders *Van Daalen Wetters”; rechts: „Vu pour la Legali
sation des signature ci Jointe par Nous Maire de la Ville de
la Haye, Ie 14 Février 18 douze. (get.) I. Van Schinne”; of
op het no. van 2 Nov. 1812 „Vu pour légalisation la signature
ci-contre du sieur G. Vosmaar par nous Maire de la bonne
ville de La Haye, enz.” Het nummer van 17 Nov. 1813 ligt
voor ons, nog in twee talen gedrukt; doch gelegaliseerd voor
„de provisioneele Raad van ’s-Gravenhage”, den 2:n Dec. 1813,
door Slicher.
Terstond of kort na Napoleon’s val --er waren bladen
die het heldhaftige voorbeeld gaven, van de Opregte Haar-
lemsche welke reeds 18 November 1813 zich dorst eraan-
cipeeren werden de couranten weder onder hunne
vroegere titels en in hun vorigen vorm uitgegeven. Maar de
Pers, door lamheid geslagen en onder een lang nawerkenden
druk van malaise, sloeg in de eerste jaren hare wieken niet
meer uit. Over ’t algemeen waren de couranten het summum
van onbeduidendheid en banaliteit en het spijt ons ’t te
moeten zeggen de eerwaardige s-Gravenhacigsche Courant
verwierf in dit opzicht de eerepalm. De Momteur
d’affiches, annonces et avis divers”. Maar ook voor
deze was nog eene bijzondere vergunning noodig. Slechts
in enkele plaatsen (het decreet van 26 Sept. t8ii wees
er 13 aan, waaronder Den Haag) mochten dergelijke
advertentieblaadjes verschijnen. En de inhoud was officieel
beperkt. Aankondigingen van boeken bv. mochten niet meer
geschieden „iets dat den schijn mocht hebben” zooals men
in een prospectus van die dagen leest „van aanbeveling
of critisch onderzoek over dezelven”.