183
DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
Onder den invloed der staatkundige gebeurtenissen
van 1830 en tijdens het „volhardings-tijdperk” ontstonden
politieke bladen, die onder de, tegenwoordig niet meer
als zoodanig bekende, ministerieele of Regeeringspers
konden gerangschikt worden. De geschiedenis van het
Journal de la Haye (in 1830 voor het eerst verschenen)
omvat een uit een journalistisch en staatkundig oogpunt
belangwekkend tijdvak, waaraan ik straks een eenigzins
uitvoeriger uiteenzetting denk te wijden. Vooraf stip ik
aan dat binnen dat tijdvak valt, behalve de kortstondige
verschijning van den Eclaireur politique, journal de
I’opposition (te Maastricht) en die van L’Etcndard, journal
politique et universel (te Rotterdam) mede een heftig
oppositieblad, dat onder een veroordeeling bezweek,
het bestaan, van 1837 tot 1841, van het te Amsterdam door
Withuys opgerichte en door de Regeering financieel
gesteunde blad De. Avondbode, terwijl van 1842 1843
het Nederlandsch Nieuwsblad te ’s-Gravenhage verscheen
onder den invloed van het Ministerie, om tegenwicht
uitteoefenen op de verkiezingen, iets waarvan dat orgaan
weinig genoegen beleefde. Nadat Adriaan Van Bevervoorde
zich in 1846 onder bijzondere omstandigheden, waarop
wij straks terugkomen, aan het Journal de la Haye ont
trokken had, gaf hij gelijktijdig twee weekbladen uit,
Asmodée in het Fransch, van satyrieken inhoud en de
Burger, in het Nederlandsch, in meer ernstigen toon
opkomende voor hetgeen hij de volksbelangen achtte.
In de Nederlandsche Spectator van 6 April 1878, no. 14,
en volgende nummers heeft mr. W. P. Sautijn Kluit aan het
bestaan dier beide bladen en de verwikkelingen waarin de
redacteur betrokken werd, lezenswaardige artikelen gewijd,
die vooral uit een oogpunt van drukpers-procedure en ook
als maatstaf voor de opvatting, in die dagen, van de rechten
omtrent de vrijheid van drukpers, belangstellende aandacht
verdienen.