186
Het Nederlandsch Verbond, 21 Juni 1830 verschenen, twee
weken vóór het uitbreken van den Belgischen opstand, bij den
boekverkooper J. B. Bekman Hz. op het Buitenhof, den^elfde
dien wij op een exemplaar van 1833 als uitgever van het
J. d. I. H. vermeld vinden. Het nummer van 1849 vermeldt
aan den voet: C. v. d. Meer, Spui no. 75.
Henri Box, destijds referendaris bij het Departement van
Justitie, en Durand. Tusschen 1825 30 had Box voor
de Nederlandsche Regeering verschillende artikelen en
brochures geschreven, o. a. in 1834 in Het Nederlandsch
Verbond. Dit werd spoedig gevolgd door het Journal
de la Haye. Dat orgaan onderging talrijke lotwisselingen
en stond aan menigen heftigen aanval bloot. Meer be
paaldelijk Libry-Bagnano kleedde ’t erbarmelijk uit, zoo
om de personen der schrijvers, als om den geest, de waarde
en het karakter van hetgeen er in die kolommen ge
schreven werd. Toch wist 't zich blijkbaar nog ’t meest
door geheime invloeden in al zijne onbeduidendheid,
als dagblad, staande te houden, financieel uit hoogere
kringen gesteund. Dit orgaan heeft, minder als zoodanig
dan blijkbaar meer wegens de relatiën van hen die het
bestuurden, onmiskenbaar zekere geheimzinnige rol ge
speeld in de politiek van die dagen. Maar welk karakter
het blad eigenlijk droegof het als een half-officieel dan
wel als een ministerieel dagblad moest worden beschouwd,
over die vraag is altijd een sluier van geheimzinnigheid
blijven hangen, dien men zelfs in de Staten-Generaal
te vergeefs getracht had weg te schuiven. De Minister
van Buitenlandsche Zaken J. W. baron Huijssen van
Kattendyke antwoordde den 50 November 1841 in de
Tweede Kamer op eene informatie dienaangaande van
Luzac, bij de behandeling van de Luxenburgsche quaestie
„Ik ken geen half-officieel of ministerieel dagblad'’. Op
DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.