DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
i gar
de fiscale banden die jaren
13
Omdat de losmaking van
Volgens Van Bevervoorde traden Loebenberg en Gagneux
toen als redacteuren op. De heer Loebenberg die in
latere jaren zich indirect nog veel aan de journalistiek
liet gelegen liggen en die zoo rijke en rijpe ervaring
achter zich had, heeft mij in hoogst interessante en
leerzame gesprekken, van 30, 35 jaar her, meermalen
verteld, dat hij, in moeielijke oogenblikken vaak geheel
alleen stond voor de Courant, niet enkel voor de redactie,
maar ook voor het zetten en voor de administratie en
dat hij dagen achtereen geheele etmalen doorwerkte in
slaaprok en kabaai, zonder den tijd ervan af te kunnen
nemen behoorlijk toilet te maken. Een correspondent
van L’Observateur beige meende te weten, dat de eigendom
van het blad destijds was overgedragen aan den heer
Jonker, bij de oudere Hagenaars nog wel bekend als
directeur eener postwagen-onderneming, en wel als be-
looning voor bijzondere diensten door hem aan Koning
Willem 11 bewezen. C. van der Meer stond toen als
uitgever van het blad vermeld. Koning Willem II over
leed 17 Maart 1849 en den 31a van die maand hield
het blad op te bestaan. Mr. Box zou, volgens Van
Bevervoorde, eene Koninklijke toelage van 10000 ont
vangen hebben. Persoonlijk weet ik en ik heb ’t óok
trouwens vermeld gevonden - dat mr. Box in de zestiger
jaren hoogst belangwekkende politieke brieven uit Pau
en uit Hamburg in het Nieuw Dagblad schreef (misschien
ook nog een poos in het Dagblad, zooals dit met 1864
in de naamlooze vennootschap van het N- D. was over
gegaan) die zeer de aandacht trokken; en zij die persoonlijk
in den kring der hoofdredactie in die dagen van heerlijk
opgewekt politiek leven verkeerden, weten dat die brieven
ook daar zeer gewaardeerd werden.