DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
194
lang de Nederlandsche pers omkneld hidden, nauw ver
band houdt met den verderen ontwikkelingsgang, meer
bijzonder van de Haagsche pers, zij ’t mij vergund hier
nu eerst een overzicht te geven van de belasting van
het zegelrecht op de dagbladen enz., van hare werking
en van de naaste aanleiding tot hare afschaffing.
Toen omstreeks 1793 de geboorte-, huwelijks- en
doodsberichten onder de advertentien in zwang kwamen
en de zg. rouwbrieven schenen te zullen verdringen,
(hetgeen inmiddels heden ten dage nog niet T geval is
geweest) was het Provinciaal bestuur van Holland er als
de kippen bij om de schade, die aan ’s Lands kas dreigde
te worden toegebracht door het gemis van briefport
wegens het verminderen van de geschreven en gedrukte
brieven, te verhalen door de invoering van een nieuwe
soort van belasting op de nieuwe soort van advertenties.
De zegelbelasting, die in 1812 was ingevoerd en
volgens de Proclamatie van 21 November 1813 met alle
andere belastingen vooralsnog op den bestaanden voet
met Fransche merken werd geheven, bleef behouden door
een besluit van 15 Januari 1814, bij de wetten van 1824
(no. 36) en 1832 (no. 29). Eerstgenoemde wet bevatte
nog aangaande advertentien of bekendmakingen de bepaling,
dat de opgaven daarvoor moesten geschieden op formaat-
zegel, bij gebreke waarvan de uitgever of drukker in
een boete van f 5 voor elke niet-gezegelde advertentie
zou vervallen. Bij herhaling van de eenmaal gezegeld
opgegeven advertentie behoefde dan gedurende een geheel
jaar geen zegel gebruikt te worden. Bij de wet van 1832
werden deze bepalingen vervangen door een voorschrift
betrekkelijk de heffing van 25 cents voor elke advertentie,
bekendmaking of aankondiging (met eenige uitzonderingen).
Voor de buitenlandsche nieuwsbladen enz. werd bij de wet
van 1824 het dubbel van het binnenlandsch zegel ingevoerd.