396
DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
houden. Trouwens, een kleine 25 jaar later viel de
zegelbelasting geheel, hoewel niet zonder langdurige
voorbereiding en veel strijd.
Er zijn eenige officieele cijfers te mijner beschikking,
die aantoonen hoe drukkend de zegelbelasting werkte.
In het eerste halfjaar van 1851 zegelde de toenmalige
Arnhemsche Courant, een veelbeteekenend politiek blad,
65000 vellen druks, gelijkstaande met niet veel meer dan
500 geabonneerden. De Nederlander, het orgaan indertijd
van Groen van Prinsterer, zegelde in dat tijdsverloop
54000 vellen 350 abonné’s. De Tijd, het katholieke
hoofdorgaan, zegelde slechts 13000 vellen in het halfjaar,
uitmakende, in 1851, nog geen honderd abonné’s. Het
Handelsblad zegelde in het eerste semester 1851 850.000
exemplaren, uitmakende 5400 abonné’s ruim. Voor de
Zondags-editie werden 65000 vellen gezegeld 2500
geabonneerden. De N. Rott. Ct zegelde destijds 342.200
vellen in het half jaar, uitmakende ruim 1800 geabon
neerden. De (oude) Rotterdamsche Courant (uitgave Van
Reyn destijds), die driemaal per week uitkwam, zegelde
toen nog 95.735 vellen druks, uitmakende 1220 geabon-
nee.den. De Haarlemsche Courant liet 506.000 vellen
zegelen, gelijkstaande met 3250 geabonneerden.
Aan zegel en de 38 opcenten betaalde het Handelsblad
als men de Zondags-editie er bij nam en op één bijvoegsel
per week rekende, 13 73s d.i. ƒ74169; de N. Rott. Ct.
ƒ15.11 d.i. ƒ27189; De Tijd ƒ6.52 dus ƒ652; de Arnh.
Ct. ƒ6.52 d.i. ƒ3260.
De druk der zegelbelasting heeft evenwel niet belet,
dat terwijl in 1850 hiertelande ten behoeve van dag
en weekbladen werden gezegeld 8.348.834 vellen, in 1866
dat getal bedroeg 131.211.46, alzoo in 16 jaren tijds eene
vermeerdering van 4.772.312 vellen, of van gemiddeld