DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
200
’s weeks, meestal met ééne bladzijde van het formaat
der tegenwoordige kleinere couranten. In den feilen strijd
tusschen de richting van Groen en de toenmalige liberale
en conservatieve (anti-kerkelijke) partij mengde zich ook
een tijdlang Het Residentieblad, als ik mij wèl herinner, fel
anti-liberaal. Soms kon de politieke strijd in die dagen
met groote woede een enkele maal opflikkeren. Met
groote hartstochtelijkheid werd in die dagen Den Haag,
het vooral destijds zeer zwakke Haagsche bolwerk, aan
de veldwinnende richting van Groen van Prinsterer betwist
en ten slotte op den laatste, persoonlijk in ’t vuur getreden,
de zege bevochten met ééne stem meerderheid (601 op
W. Th. Gevers Deynoot en 600 op Groen van Prinsterer).
Voor het karakteristieke van ’t geval zij mij deze kleine
historische afwijking hier geoorloofd. Tegenover de
,,’s-Gravenh. Nieuwsbode” trad omstreeks 1858 in het
krijt het ’s-Gravenhaagsch Weekblad, dat onder bekwame
leiding stond, maar zijn zeer beperkte ruimte grootendeels
besteedde aan de politiek, vooral de, onder zekere
inspiration behandelde, koloniale politiek. De levendigheid
van toon en het aantrekkelijks van dit weekblad, als
courant, leden daaronder wel eenige schade. Naast die
kleinere, enkele malen ’s weeks verschijnende pers, stond
een en andermaal een dagelijks verschijnend blad, waarop
ik straks even moet terugkomen, omdat het een schakel
vormt in den ontwikkelingsgang van de Haagsche staat
kundige journalistiek van de latere dagen. Eerst vermeld
ik nog, dat de residentie nog enkele kleurlooze bladen
heeft gekend, die ik in dit verband mag noemen, omdat
allen te zamen verdwenen zijn en het tijdvak waarin zij
verschenen, als afgesloten kon worden beschouwd met
de nieuwe periode die einde 1861 geopend, aan den tijd
na de afschaffing van het dagbladzegel zich vastschakelt.
Zoo was er ook nog een ,,’s-Gravenhaagsch Nieuwsblad”