DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
202
een Thor-
het Ministerie Donker Curtius-Van Hall
beckiaansch orgaan onder den titel van De Grondwet,
waarvoor het plan rijpte den 2360 April 1853 en waarvan
het eerste nummer verscheen in den avond van den 2óen
April d. a. v.wèl een geniaal man, die dergelijke vlugge
conceptie wist uit te voeren. Het orgaan leefde ongeveer
twee jaren (tot September 1855) en de geschiedenis
ervan, meer bepaaldelijk de rol die men den redacteur
liet vervullen en de wijze waarop aan zijne taak een
einde werd gemaakt, vindt men verhaald in eene brochure
„De nederlegging der redactie van het dagblad „De Grond
wet”. Bijna onmiddellijk daarna verscheen er een tegen
de partij, wie het eerstbedoeld orgaan toebehoorde, gericht
ander politiek blad: „De Constitutioneel”, vrucht van
persoonlijke en politieke rancune. Dezelfde hand die de
Grondwet had geredigeerd, bestuurde, voor een deel althans,
dat nieuwe orgaan. „Het beweren dat ik redacteur van dat
blad zou zijn geweest aldus leest men in het belangrijke
werk: „Mijn staatkundig leven, een bijdrage tot de kennis
der dagbladpers in Nederland”, dat de heer Iz. J. Lion,
destijds hoofdredacteur van het Dagblad van Zuidholland
en ’s-Gravenhage” in 1865 bij den uitgever H. C. Susan
CHz. in t licht gaf is een bepaalde onwaarheid”.
Maar tevens leest men in dat werk: „Mijne zeer kort
stondige medewerking aan „de Constitutioneel” ging van
omstandigheden vergezeld, die haar bij een rechtvaardig
oordeel wel verklaren, maar niet rechtvaardigen”. En
overigens is ook over de intieme geschiedenis van dat blad
later eene brochure verschenen, die, onder den pikanten
titel van „Mr. Floris Adriaan baron Van Hall en de Constitu
tioneel”, misschien, thans, buiten ’t licht der toenmalige
omstandigheden geplaatst, doet denken aan het woord
van Duvergier de Hauranne: S’il était un homme qui
se vantat de n’avoir point commis de faute, eet homme