DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
210
toestand gebracht. Aan de eene zijde drongen de sprekers
op volledigheid en uitvoerigheid aanvan den anderen
kant werd tot de meest mogelijke beknoptheid aangemaand.
In dat opzicht den middenweg te bewandelen was de
hoogst moeielijk te vervullen plicht van de verslaggevers.
De slechte plaats hun aangewezen maakte de taak gansch
niet lichter. De heeren van het Correspondentie-bureau
genoten evenwel een tijdlang het voorrecht vier plaatsen
in de zaal-zelve der Tweede Kamer te mogen innemen,
twee aan elke zijde van den Troon. Dat Dorado kon
echter niet lang duren. Er kwamen ook andere particuliere
verslaggevers en deze konden zich op den duur niet
tevreden stellen met de hun aangewezen plaats in den
rechterhoek van de gereserveerde tribune rechts, eene
plaats intusschen, die nu weder in eere hersteld is voor
enkele „overzichtschrijvers”. Want de groote journalisten
tribune, in het jaar 1859 gebouwd, is gaandeweg ook
alwéér te klein geworden, nu de meeste voorname couranten
hetzij zelfstandig, hetzij onder de leiding van het Cor
respondentie-bureau, hun eigen reporters en overzicht
schrijvers kregen. Gaandeweg, sinds veertig jaren, is die
phalanx uitgezet en ook de aard van het werk onderging
veel verandering. Het opteekenen en daarna uitwerken
is niet meer van onzen tijd. Alles moet zoo vlug mogelijk
worden bediend. De eerste werkwijze kon in menig
opzicht vollediger en juister zijn, wanneer niet andere
factoren ik bedoel hier de uitwerking die niet altijd
kon geschieden door degenen die de aanteekeningen
maakten minder gunstig daarop inwerkten. Tegen
woordig echter wordt het zittingverslag, het grootste
zelfs, persklaar gemaakt voor de courant. Niet velen in
den lande hebben een juist denkbeeld van deze wijze
van werken. Wat den eigen avond van den zittingdag
en den eigen morgen na den nog zoo laten zittingavond