212 DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW. Kamer-verslaggever onmisbaar zijn, de volgende samen trekking: „Een geoefend oor, eene vlugge hand, een gezond oordeel, buitengewone kennis, ondoofbare ijver, onvermoeide studie, bijzondere geschiktheid”. Hij noemde die eischen in zijne rede bij de behandeling van het wetsontwerp tot invoering van de Stenografie in de Kamers. En wat dr. Costerus toen zeide, sloeg destijds op den tachygraaf, wiens arbeid dikwijls omvangrijker is, doch wien althans de tijd wordt gelaten „adem te halen” en de tijd ook om zijne aanteekeningen rustig aan zijne eigen schrijftafel uittewerken. Maar onze tijd van stoom en electriciteit kent bijkans geen tachygrafische verslagen meer. Geen respijt, vliegensvlugde volledigheid opge- ofiferd aan de actualiteit en, laat ik dat er bij zeggen, ook aan de frischheid en levendigheid. Het eigenlijke Kameroverzicht dagteekent, zooals ik zeide, van 1861. De hoofd-redacteur van het Nieuw Dagblad nl. nam de taak op zich om nog den eigen dag, „heet van de naald” een critisch artikel te schrijven over hetgeen er belangrijks in de Kamers was voor gevallen. Tweeledig was daarbij zijn doel. Ten eerste wilde hij belangstelling erdoor wekken in de voor het groote publiek wel wat dorre kost van de Kamer verslagen dor vooral in die dagen van nog onverdeeld- deftige parlementaire welsprekendheid. Ten tweede wilde hij onmiddellijk, onverwijld, voordat de indrukken zich blijvend hadden gevestigd, beteekenis en karakter van het debat toelichten en, zoo mogelijk, eene publieke meening daar over doen postvatten. Het spreekt wel van zelf, dat zulk een critisch overzicht, van een bepaald partij-standpunt geschreven, niet volkomen, soms zelfs niet betrekkelijk objectief de zaken kon beschouwen. Maar dat was ook ’t oogmerk niet. Het doel was voornamelijk, invloed uitteoefenen op gang en uitslag van het debat en ik

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 225