DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE T9E EEUW.
215
La journalistique mène a tout, pourvu qu’on en sache sortir.
s) Ik herinner overigens nog even, dat dit opstel geschreven
is in den loop van 1901.
den Minotaurus van de publieke administratie x) ontrukt
is) een uitzondering. Maar de luchtige, soms scherpe,
bijwijlen sarcastische, altijd fladderende vorm van overzicht
travers la Chambre, zouden de Franschen zeggen, de vorm
der instantanées heeft, goeddeels, plaats gemaakt voor
deftig-redeneerende beschouwingen en bespiegelingen over
geleerde vraagpunten en administratieve twistvragen, die
als leader zouden kunnen dienen. En bovendiende nacht
die er over heen gaat voor de niet-Haagsche pers,
ontneemt aan zulke overzichten wel eens het frissche, het
prikkelende, het mousseerende. 2) „Heet van de naald”
ja, ’t verschalkte onzen wetenschappelijken zin, onze
volkomen objectiviteit wel eens meer nog dan door een
eerlijke politiek is toegelatenmaar het was aus
einem Gusz, zou een bekend oud-Kamerlid zeggenen
bovenal, het gaf leven en kleur aan het verslag dat er
naast stond.
Het is een feit, dat het Nieuw Dagblad eene soort
van revolutie teweeg bracht in de politieke dagbladpers,
en het oude Dagblad het allereerst zou daarvan de gevolgen
ondervinden. Het bleek meer en meer, dat, ondanks de
eigenlijk nog zeer beperkte hulpbronnen van het N. D.,
de concurrentie voor het rotsvast lijkend stedelijk Dagblad
ten slotte onhoudbaar zou worden; en zoo kwam einde
1863 de overeenkomst tot stand, waarbij de eigendom van
het Dagblad van Zuid-Holland en s-Gravenhage overging
in handen der naamlooze vennootschap welke het orgaan
der tegenovergestelde richting bezat. En toen stond het
conservatieve blad in Den Haag nagenoeg geheel alleen
gedurende een vijftal jareneen voor alle partijen zeer