DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW.
219
Maar ik heb nog een anderen maatstaf aan te leggen, thans
ter beoordeeling van den verbazenden vooruitgang dien
onbesproken): „De Avondpost”, de „Haagsche Courant”,
„De Residentiebode” deze met scherp geteekende kleur,
„Het Familieblad”. Reeds uit een gevoel van bescheiden
confraterniteit, mag ik niet tot beoordeeling, veelmin
critiek mij hier geroepen gevoelen. Trouwens, de zeer
talrijke, ontwikkelde lezerskring is gestadig in staat zich
een oordeel te vormen over de waarde der courant die
hij dagelijks ontvangt en, naar ik hoop, ook zal lezen
met oordeel des onderscheids.
De verzoeking kan ik echter niet weerstaan aan de
kleine Pers, zooals wij haar dagelijks voor ons zien in
onze naaste omgeving, den toetssteen aan te leggen
waaraan een bij uitnemendheid deskundige meer dan
40 jaar geleden reeds keurde de kleine Pers die hij toen
in ’t verschiet zag.
„Ik versta zoo schreef hij onder goede volkspers
een blad, dat ofschoon elke rubriek meer in miniatuur
wordt behandeld, de afspiegeling is van de groote degelijke
bladenin dien zin, dat het mede de nieuwste tijdingen
bevat; dat het door talentvolle schrijvers de vragen van
den dag doet behandelen; dat het op het gebied van
handel en nijverheid, van kunst en wetenschap de
algemeene kennis des volks, door middel van populaire
en des te moeielijker te schrijven artikelen, doet ver
spreiden. In één woord: niet een stuk papier met drukinkt
zwart gemaakt, maar een blad dat voor het huisgezin van
het volk kan worden wat in den kring van den ont
wikkelden en welvarenden huisvader in Frankrijk is het
Journal des Débats, in Engeland de Morning-Po st.”
Een ieder kan nu zelf dezen maatstaf aanleggen en
vergelijkingen maken.