222 DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW. standaard der „constitutioneele partij” zooals Philalethes ’t qualificeerde, indertijd te zijn opgeheven. De model- kleur, als zoodanig, is sinds wel eenigzins vervloeid in andere kleuren van linksdoch het idee, indertijd neêr- gelegd in het in de geboorte gebleven plan voor een „Dagblad voor Nederland” dat bedoelde een tegen wicht tegen het conservatief hoofdorgaan van Den Haag, dat idee is later, zooals ik reeds zeide, in Het Vaderland, wat bescheidener dan aanvankelijk bedoeld, ontkiemd. Het is onvermijdelijk, hoewel ik ’t ongaarne doe, hier een ander incident intelasschen, van geheel andere natuur dan het bovenvermelde van 1867, maar het was toch niet geheel vreemd aan de geschiedenis van het ontstaan van Het Vaderland en, in elk geval, als unicum in de Nederlandsche dagbladgeschiedenis mag het in deze histori sche beschouwing niet ontbreken. Ik zal ’t slechts even aanstippen, omdat, in menig opzicht, mij de herinnering niet aangenaam is. Ik bedoel de verschijning, in het nummer van 23 September 1879, van Het Vaderland, van een opstel van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden, waaraan de Redactie de eereplaats in hare kolommen gaf. Dat opstel opende eene later nog voortgezette polemiek naar aanleiding van een in het nummer van 14A5 September van ’t Dagblad van Zuid-Holland en ‘s-Gravenhage verschenen hoofd artikel, eene vrijmoedige, doch betamelijke critiek be vattende over ’s Prinsen zelfonthouding van een deel der constitutioneele taak, Hem na ’t overlijden van Prins Willem op de schouderen gelegd. Men kan zich voor stellen, en velen onzer tijdgenooten zullen ’t zich nog levendig herinneren, welk een sensatie deze gebeurtenis maakte in den Lande. De Pers in stad en provincie hield zich dagen lang er mee bezig. Het artikel was een fout van den Prins, maar de opneming ervan niet minder een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 235