228 DE HAAGSCHE DAGBLADPERS IN DE I9E EEUW. hoe afwisselend ook de wenschen zijn en de verlangens en de bijzondere toestanden waarin moet worden voorzien, in éen opzicht heerscht op dat Bureau een dorre een vormigheid, en dat is: het streng objectieve, dat boven elke partij-kleur, elke partij-schakeering is verheven. Personen mogen hunne eigen meeningen hebben, hunne zelfstandige overtuiging onomwonden belijden het Bureau ként geen partij-kleur. Alle organen, die verbintenissen sluiten met de Directie, hebben aanspraak en recht op volkomen gelijke behandeling, slechts in omvang afwisse lend naar gelang van den minder of meer beperkten dienst dien men wenscht. En dat geldt zoowel voor den parlementairen dienst als voor den eigenlijken correspon dentie- of telegrafischen dienst. De verhouding waarin ik sinds 1888 het voorrecht heb te staan tot het Correspon- dentie-bureau, weerhoudt mij van meerdere uitwijding; doch dat meen ik wel zonder onbescheidenheid te mogen zeggen, dat wanneer onpartijdigheid, bekwaamheid, ervaring, werk kracht, plichtsbetrachting, ijver en toewijding de eischen zijn die men aan zulk een naar alle zijden des vaderlands en daarbuiten zijne stralen uitwerpend brandpunt, recht matig mag stellen, de traditie van het Nederlandsch Corres- pondentie-bureau voor dagbladen te ’s-Gravenhage onver zwakt is gehandhaafd tot op den huidigen dag. En zoo mag, zonder nationale zelfverheffing, ten slotte ook wel van de Nederlandsche pers en dat is gelukkig óok wz<?/-specifiek Haagsch gezegd worden dat zij, in de laatste helft der negentiende eeuw, zich door eigen krachtsinspanning ontwikkeld heeft tot eene hoogte, waarop ons land roem mag dragen. In verhouding tot de financieele reuzenkrachten waarover men elders kan beschikkentot de enge begrenzing van ons eigen taalgebied; tot de betrekkelijke jeugd der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 241