HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ.
244
is zij reeds spoedig
hare opheffing is
Haag geweken en stonden handel en nijverheid zoo goed
als stil. Als een bewijs, dat de armoede hier ter stede
hand over hand was toegenomen, kan dienen dat tegen
het einde der 18e eeuw de armkassen niet meer toe
reikend waren om in de behoeften te voorzien en er
daarom eene inschrijving werd geopend om aan behoeftige
lieden soep uit te deelen. Bij de poort van het z.g.
Nachtegaalspad, tegenwoordig de Parkstraat, naast de
Kloosterkerk hadden deze uitdeelingen plaats.
In vroeger eeuwen had hier, gelijk in verscheidene
andere Hollandsche steden de lakenindustrie gebloeid,
waarvan nog enkele straatnamen als Voldersgracht en
Raamstraat de herinnering bewaren, maar in den loop
der tijden was deze industrie in den Haag meer en meer
verloopen en eindelijk geheel vervallen. Niet lang vóór
den aanvang van het tijdvak, dat wij gaan beschouwen,
was hier ter stede een andere tak van nijverheid opge
komen, die wel slechts korten tijd bestaan heeft, maar
toch eene zekere vermaardheid heeft verworven. Wij
bedoelen de fabriek van het nog heden bekende Haagsch
1 porcelein, die omstreeks 1775 door een zekeren Lijnkert
of Lijncker, gewezen meesterknecht aan de Dresdensche
porceleinfabriek werd opgericht en waarvan de voort
brengselen, doorgaans met een blauwen ooievaar gemerkt,
i met die der toenmalige Berlijnsche en Saksische fabrieken
konden wedijveren. Daar echter de prijs van dit porcelein
zeer hoog was, schijnt deze fabriek, die eerst op de
Dunne Bierkade, later in de Nieuwe Molstraat was ge
vestigd, de concurrentie tegen het veel goedkoopere
buitenlandsche fabricaat niet te hebben kunnen volhouden
en daar ook de politieke omstandigheden van het einde der
XVIIIe eeuw haar niet gunstig waren
te niet gegaan. Het juiste tijdstip van
niet bekend.