252 HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. duizenden kooplieden kwamen vroeger met hunne waren, goud, zilver, edelgesteenten en kunstvoorwerpen hierheen en deden zeer belangrijke zaken, zoodat de Haagsche kermis een wereldberoemden naam bezat. Allerlei artikelen, die men niet in winkels kon be komen, waren daar te koop. Bij den aanvang der eeuw was zij echter reeds achteruitgaande, maar toch nog van veel meer belang dan wij haar in de laatste jaren vóór hare afschaffing hebben gekend. Zij genoot ook nog geruimen tijd de eer op Donderdag door het Hof met een bezoek te worden vereerd. Den eersten Vrijdag in Mei werd zij ingeluid en den daarop volgenden Zondag geopend. Dinsdag daaraanvolgende werd er paardenmarkt gehouden, en hoewel deze verre werd overtroffen door die van naburige plaatsen, zooals van Voorschoten en Valkenburg, zoo was die dag toch steeds de drukste van de kermis. Er werd dan niet gewerkt en het was van oudsher, tot in onze dagen gebruikelijk dat het volk zich op dien dag voor ’t eerst in zomertenue vertoonde, met witte broek; wel een bewijs dat kermis en jaarmarkt eene belangrijke plaats in het leven der toenmalige Hagenaars innamen. We merkten boven reeds op, dat handel en nijverheid niet het minst in den Haag de nadeelige gevolgen dier onrustige tijden moesten ondervinden. Daarbij kwamen echter nog andere omstandigheden, die de zorgen der nijveren en neringdoenden verzwaarden. Door de staats regeling van 1798 toch was in artikel 53 bepaald dat alle bestaande gilden, corporation of broederschappen van neringen, ambachten of fabrieken werden ontbonden. Wij, die zoo gewend zijn aan bijna onbeperkte vrijheid op ’t gebied van handel en nijverheid, kunnen ons moeielijk voorstellen, welk eene ingrijpende verandering hierdoor werd tot stand gebracht, daar een eind werd gemaakt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 265