256 HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. ons handel en verre gehandhaafd, maar in veel zachteren vorm en de dwang was grootendeels verdwenen. Evenals bij de gilden was er ook hier een band tusschen hen die eenzelfde beroep uitoefenden, gelijk ook daaruit blijkt, dat uit de bijdragen van de leden eener corporatie een fonds werd in stand gehouden, tot ondersteuning van ouden, zieken en be- hoeftigen, terwijl bij overlijden de weduwe eene zekere som kreeg uitbetaald en het lijk, indien de familie dit wenschte, door de 16 jongste leden naar het graf werd gedragen. Bleek ons reeds uit een en ander, dat de toestand van handel en nijverheid hier ter stede in het begin der eeuw verre van gunstig was, het behoeft geen betoog, dat de regeering van Koning Lodewijk en eindelijk de inlijving bij Frankrijk hierin geene verbetering brachten, vooral daar Lodewijk reeds spoedig zijne residentie van hier verplaatste en na de inlijving Amsterdam de zetel der regeering werd. Men begrijpt dat ook de tiërceering, die Napoleon hier invoerde, en waardoor de rente der staatsschuld met 2/3 werd verminderd, in eene stad als den Haag waar reeds veel renteniers woonden, zwaarder op de bevolking drukte dan ergens elders. Als een bewijs van den treurigen toestand waarin den Haag verkeerde, diene dat er in dien tijd niet minder dan 644 huizen zijn gesloopt, zoodat het aantal huizen in 1814 slechts 8264 bedroeg. Er is in dien tijd door baron d’Alphonse, intendant van binnenlandsche zaken aan den Franschen minister, een uitvoerig verslag uitgebracht aangaande den toestand in ons land, van welk verslag wij hierboven reeds melding maakten en dat kort geleden gedeeltelijk in druk is verschenen. In de verschillende geschriften die tot de samenstelling van dit verslag hebben gediend en die, evenals het verslag zelf, op het Rijksarchief alhier berusten, wordt den Haag beschreven als eene

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 269