258
HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ.
Zoo werd in 1824 de Nederlandsche Handelmaatschappij
opgericht en aanvankelijk in den Haag gevestigd. Ook
werd een fonds gesticht ter aanmoediging der nationale
nijverheid en reeds in de eerste helft der eeuw hadden
er hier te lande tentoonstellingen plaats, o.a. eene van
voortbrengselen der nationale nijverheid te Gent in 1820,
waar ook de Haagsche nijverheid vertegenwoordigd was
en de instrumentmaker Bastet met een zilveren medaille
werd vereerd, die hem volgens de notulen van het
gemeentebestuur door den Haagschen president-burge-
meester namens den gouverneur der provincie, met een
gepaste aanspraak werd overhandigd.
Het patentrecht van 2 December 1805, dat in den
Franschen tijd buiten werking was gesteld, werd weer
ingevoerd en bij de wet van 21 Mei 1819 nader geregeld.
Behoudens verschillende wijzigingen die de wet in den
loop des tijds heeft ondergaan, heeft de handelsstand
onder deze regeling gezucht, tot de invoering der be
drijfsbelasting in het jaar 1894.
Als een overblijfsel van den Franschen tijd bleef hier
nog eenigen tijd de z.g. Rechtbank van Koophandel
bestaan, een college van kooplieden, om uitspraak te
doen in handelszaken, zooals men in Frankrijk nog heden
ten dage aantreft. Door het gemeentebestuur werden 52
notabele kooplieden aangewezen om de leden dezer
rechtbank te kiezen. In 1830 werden deze rechtbanken
bij Koninklijk besluit afgeschaft.
Kort nadat de orde hier te lande was teruggekeerd
en wel omstreeks 1815 wordt ons onder de voornaamste
fabrieken hier ter stede in de eerste plaats genoemd
de bierbrouwerij van Maarschalk, genaamd „de Drie
Kruissen”, die we reeds in 1746 vermeld vinden. Vroeger
bezat den Haag drie bierbrouwerijen, maar door het
toenemend gebruik van jenever in de eerste helft der