2ÓO
HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ.
ook de anderen zich beklagen dat het ophouden van het
gebruik, geborduurde kleederen te dragen, gepaard met
den invoer van buitenlandsche fabriekgoederen, dezen tak
van nijverheid tot verval heeft gebracht. Algemeen wordt
dan ook door alle fabrikanten reeds nu, gelijk we dit
de heele eeuw door zullen zien, aangedrongen op het
bezwaren van den invoer van buitenlandsche fabricaten.
Ook de papierindustrie scheen niet veel voordeel op
te leveren, want in 1827 veranderde de papierfabrikant
Krantz zijn papiermolen op den Z.W.-binnensingel aan
den hoek van de Prinsegracht in een korenmolen,
die den naam „de Ooievaar” zou dragen. De koren
molenaars hadden tevergeefs getracht te verhinderen dat
hem hiertoe vergunning verleend werd; want hoewel
destijds nog geen meelfabrieken hen met den ondergang
bedreigden, zoo klaagden zij toch reeds dat vele bakkers
hun graan buiten de gemeente lieten malen, omdat men
het daar goedkooper scheen te doen. Er bestonden hier
destijds de volgende korenmolens de Noordmolen, vlak
over den tegenwoordigen Bazar Royal van Boer, de
Haanmolen, op den hoek van de Noordwal en den
N.W. binnensingel, die voor eenige jaren is afgebroken,
de Haanmolen van Kretzmuller daartegenover aan de
Veenkade, die de eenige is, die tot nog toe den tand
des tijds heeft getrotseerd en nog in ons midden staat
als een eerwaardig overblijfsel van vroeger dagen, de
Zuid- en de Heerenmolen, beide aan de Loosduinsche
brug en de Valkmolen. In 1850 worden er zelfs 9 wind-
korenmolens genoemd, maar ofschoon ze toen nog in
vrij gunstigen toestand verkeerden, zoo zag de tweede
helft der eeuw ze gestadig achteruitgaan en de een na
den ander gesloopt worden, vooral ten gevolge van de
concurrentie van buitenlandsch meel en niet ’t minst van
de meelfabrieken.