266
HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ.
om de belangen van
nijverheid te bevorderen ge-
de eerste helft met 75°/o toe-
de tweede 50 jaren bedroeg de toename
gaande dat er al in de eerste helft een belangrijke
vooruitgang der nijverheid viel waar te nemen, weinig
had deze nog slechts te beteekenen in vergelijking met
de groote ontwikkeling en uitbreiding, die het daarop
volgende tijdvak op dit gebied te aanschouwen gaf. De
hooge vlucht toch, die sommige takken van nijverheid
hier ter stede hebben genomen, dagteekent eerst uit de
laatste 50 jaren en ’t is eerst in dit tijdvak dat zich
in den Haag van lieverlede die klasse van nijveren en
handelaren heeft gevestigd, waarvan wij in het begin
van dit opstel spraken en die, in onderscheiding van
hen, wier bestaan rechtstreeks afhankelijk is van de
aanwezigheid der hof-, ambtenaars- en officierswereld,
ernaar streeft handel en nijverheid in meer uitgebraden
zin tot ontwikkeling te brengen. De volgende bladzijden
zullen dit naar wij hopen, nader aantoonen. In de eerste
plaats wenschen wij te wijzen op de verbazende toename
van bevolking in de tweede helft der eeuw, veel aanzien
lijken dan die in de eerste helft. Bedroeg toch de bevolking
van den Haag met Scheveningen in 1800 omstreeks
40.000 zielen, in 1850 was deze gestegen tot 70.242
om echter in 1900 tot 206.023 te klimmen! Was dus
het aantal zielen in
genomen, in
bijna 2oo°/n.
Merkwaardig is ook, in verband met hetgeen wij boven
zeiden, dat reeds spoedig na de intrede der tweede eeuw
helft en wel in 1853 in den Haag eene Kamer van Koop
handel werd opgericht. De voornaamste kooplieden en
industrieëlen kregen hierin zitting en secretaris werd
niemand minder dan de latere minister, Mr. J. Kappeyne
van de Coppello.
Van het streven dezer Kamer
’s-Gravenhage’s handel en