HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. 27O materiaal. In 1875 goot ze haar 1000e molenas in tegenwoordigheid van een aantal genoodigden. De firma Wed. A. Sterkman en Zoon had zich in 1866 opgelost in de Naamlooze Vennootschap, de ijzergieterij „de Prins van Oranje” en de fabriek bereikte omstreeks dien tijd haar hoogsten bloei. Later begon echter ook zij te klagen over de scherpe concurrentie en op het eind van 1897 liquideerde zij, hoewel zij nog tot het laatst toe belang rijke bestellingen mocht ontvangen. Naast deze twee, voor eene stad als den Haag vrij groote fabrieken, kwamen in de tweede helft der eeuw nog verschillende andere tot bloei, waaronder de reeds genoemde van van Wijk, die van Franses en Zn., die van Slotboom, de Machinefabriek van Spoor en Wijnvoord, die in 1886 werd opgericht, en de metaalslijperij van van Heyst. Hierboven spraken wij reeds met een enkel woord van de meubelfabricatie, die zich eveneens hier ter stede belangrijk uitbreidde en door de toenemende weelde niet weinig werd bevorderd. Naast de meubelfabriek der gebrs. Horrix, die ook voor de Koloniën en voor het buiten land werkte, zien we na 1850 de fabriek der firma Mutters en Zn. zich snel ontwikkelen, zoodat de uitbreiding der werkzaamheden het noodig maakte eene fabriek op groote schaal te bouwen, die in 1866 aan het eind van de Veenlaan, thans Toussaintkade, verrees, toen nog eenzaam midden in het weiland, doch nu reeds lang aan alle kanten door huizen omgeven. Door de uitvoering van bestellingen voor het Hof, verwierf zij zich de eer, den naam van Koninklijke Nederlandsche Meubelfabriek te mogen dragen en tegenwoordig kan zij in alle opzichten, ook uit een oogpunt van kunst, met het buitenland concurreeren. Vooral ook op het gebied van scheepsbetimmeringen, vindt deze fabriek een ruim arbeidsveld en ondanks het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 283