HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ.
272
zijne jongelingsjaren o.a. de heer Hermans, die in 1841
zelf eene fabriek oprichtte in de Poten, aanvankelijk op
bescheiden schaal met 8 werklieden, welke zich echter
snel ontwikkelde en thans met ruim 60 man en eenige
stoommachines werkt. Niet alleen ontving zij bestellingen
uit verschillende deelen van het land en uit de Oost-
Indische bezittingen o.a. van den keizer van Solo en den
sultan van Djokjokarta maar ook uit de Engelsch-Indische
bezittingen en van verschillende vreemde vorsten, zelfs
van den Mikado van Japan, terwijl zij zich ook op buiten-
landsche tentoonstellingen welverdienden roem verwierf.
Behalve deze fabriek en de vroeger genoemde van van
den Bergh en Dolman bezit den Haag er nog een aantal
meer of minder belangrijke, waaronder die van de firma
Pennock zich vooral met de vervaardiging van tram-
rijtuigen bezighoudt. De toestand dezer fabrieken geeft
over ’t algemeen geen reden tot klagen; evenmin als
dit het geval is met de daarmede verwante zadelmakerijen,
op welk gebied vooral de firma van Rijswijk en Zn. hier
van ouds bekend is.
Nog altijd bloeien dan ook hier ter stede, gelijk reeds
in het begin der eeuw, die takken van industrie, die in
de behoeften der weelde kunnen voorzien. We denken
hier o.a. aan de goud- en zilverindustrie, die ondanks
den achteruitgang van den landbouwersstand, welke vroeger
een belangrijk afzetgebied vormde, nog voortdurend in
bloei toeneemt en met het buitenland kan wedijveren.
Verschillende takken van industrie hadden echter vaak
een zwaren strijd te voeren tegen de vooroordeelen, die
hier te lande tegen binnenlandsch fabrikaat bestaan, of
liever tegen de groote voorliefde der Hollanders in ’t
algemeen en der Hagenaars in ’t bijzonder voor al wat
uit het buitenland komt. Zoo duurde het lang, eer de
pianofabrikanten alhier, waaronder de firma Cuypers reeds