HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. 277 werd opgeheven. Zij namen spoedig in bloei toe, maar de uitvoer naar het buitenland werd steeds door hooge tarieven bemoeilijkt. In 1863 b.v. voerden de Staten van het Tolverbond in Nederland meel in tegen een recht van 40 cents per 100 K.G., terwijl ze dezelfde hoeveel heid meel uit Nederland met 1.75 belastten. De Brood- en Meelfabriek, die we zooeven noemden, herinnert ons aan de groote ontwikkeling, die de brood bakkerij in de laatste jaren te aanschouwen gaf. De fabriek dagteekent van 1862 en hoewel de bakkers destijds met vreeze en beven dezen gevaarlijken tegenstander in het strijdperk om het bestaan zagen verschijnen, zoo heeft de uitkomst bewezen, dat er in eene stad als den Haag nog wel plaats was, niet alleen voor één, maar voor nog meerdere fabrieken. Vijftien jaar later werd er een tweede fabriek als filiaal in de Borneostraat gebouwd en wel is deze in 1898 opgeheven, maar intusschen was in 1887 aan de Bilderdijkstraat de Haagsche Broodfabriek verrezen, die, evenals de eerste fabriek, op verschillende plaatsen in de stad winkels oprichtte. Ook in de voor naamste broodbakkerijen, als die van Lensvelt en Derksen waren intusschen reeds stoommachines ingevoerd en bovendien ontstonden er, toen het beginsel der coöperatie ingang had gevonden, nog tal van coöperatieve bakkerijen als: de Volharding, de Hoop, de Vereeniging en de Eendracht, alsmede een broodbakkerij van de Vereeniging „Eigen Hulp”. Ter vervaardiging van allerlei soorten van luxebrood richtte de heer Kaiser in 1894 een bakkerij op, die thans ook door stoom wordt gedreven. Men begrijpt dat het er met dat alles voor de kleine bakkers niet beter op is geworden, en velen werden van broodbakkers broodslijters, doch de groote hebben getoond de concur rentie wel te kunnen volhouden. Hetzelfde was het geval met de melkboeren. In 1879

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 290