278 HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. werd de eerste Melkinrichting hier ter stede geopend, die zich spoedig het vertrouwen van het publiek verwierf en tal van winkels en kiosken in de stad deed verrijzen. Ook zij bleef op den duur niet de eenige inrichting van dit soort, daar er thans reeds twee bij zijn gekomen: de melkinrichting „Neerlandia”, die een vijftal jaren geleden werd opgericht en „De Landbouw”, die in ’t najaar van 1900 werd geopend. Op de nieuwste wijze ingericht, vormen zij eene groote tegenstelling met de ouderwetsche melkwinkels van vóór 50 jaar. De bierbrouwerij nam, gelijk we boven reeds deden opmerken, eerst na het midden der eeuw in bloei toe, zoodat in 1881 zelfs twee bierbrouwerijen tegelijk werden opgericht en wel op groote schaaldie van L. Kirchmann en die van Ch. Rokebrand. Beide brouwerijen bestaan nog heden en de eerste heeft zich als de „Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij” op waarlijk grootsche wijze uitgebreid, zoodat ze thans op de wijze der groote Duitsche brouwerijen is ingericht. In 1899 leverde zij 91.000 H.L. bier. Dat het toenemend bierverbruik het gebruik van sterken drank niet deed afnemen, kan daaruit blijken dat de hoeveel heid jenever, die hier ter stede jaarlijks wordt gebruikt, omstreeks 4 millioen Liter bedraagt, eene hoeveelheid, volgens Johan Gram groot genoeg om er den klassieken hofvijver mee te vullenDe distilleerderijen gaan dan ook, ondanks de drankwet van 1882 volstrekt niet achteruit. Wèl is dit het geval met het aantal vergunningen, dat in 1899 629 bedroeg, tegen 801 in 1882. De totale opbrengst van het vergunningsrecht 12.50 van iedere ƒ50.— huurwaarde) was in 1899 nog ruim 66.000. Ten gevolge van de opvoering van dit recht en van de accijnzen lijdt natuurlijk de kwaliteit meer dan het gebruik. Op de puinhoopen der bovengenoemde chemicaliën fabriek van Mouton in de Nieuwe Havenstraat werd in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 291