297
wel of
zijn
alleen de badplaats te
goed naast elkander
HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ,
maatschappij Sumatra-Palembang. Ook de Vereeniging
„Oost en West”, die zich ten doel stelt meer belangstelling
voor onze Oost- en West-Indische bezittingen te wekken
en daardoor den band die deze met het Moederland
verbindt te versterken, werd hier voor eenige jaren
gevestigd.
Is ons dus uit het voorgaande gebleken, dat in de
laatste 50 jaren handel en nijverheid in onze stad lang
zamerhand zijn ontwaakt en zich zelfs in vele opzichten
reeds eene eervolle plaats naast die van andere gemeenten
hebben verworven, er is nog een tak van nijverheid, die
wij nog niet noemden en die hier toch vooral niet vergeten
mag worden, daar een deel van onze gemeente zich
daardoor niet alleen naast, maar zelfs ver boven andere
in ons land eene plaats heeft verworven. Wij behoeven
niet te zeggen, dat wij hier het oog hebben op de achtste
of laatste, maar geenszins de minst belangrijke wijk van
de gemeente ’s-Gravenhage en evenals in deze gemeente
zich reeds meermalen de vraag heeft voorgedaan of zij
uitsluitend eene stad van weelde behoorde te blijven, dan
er ook plaats zou zijn voor handel en industrie,
zoo zijn er ook velen die Scheveningen als visschers-
plaats willen zien verdwijnen om
behouden, terwijl beide zich toch zeer
kunnen ontwikkelen.
Werpen wij een blik op Scheveningen, zooals ’t zich
een eeuw geleden vertoonde, dan worden wij gewaar dat
het met de visscherij al niet beter gesteld was dan met
de andere takken van nijverheid in den Haag. Scheveningen
was destijds nog een klein onaanzienlijk dorp, midden
in de duinen gelegen. De visscherij, waarvan de bevolking’
uitsluitend moest leven, was streng gereglementeerd. De
z.g. groote visscherij, d.i. de visscherij van haring, die