3°2 HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. binnenvallen, thans deed dit gemis zich sterker dan ooit gevoelen, daar de loggers niet anders dan in eene haven konden landen, zoodat van nu af vele Scheveningsche reeders loggers in Vlaardingen lieten bouwen en van daar deden uitzeilen. In 1868 bedroeg het aantal loggers en kotters (dat zijn dergelijke vaartuigen als de loggers) van Scheveningsche reeders reeds 15, terwijl men nog steeds voortging met bouwen, zoodat de visscherij meer en meer dreigde zich naar elders te verplaatsen. Her haaldelijk drongen dan ook belanghebbenden, gesteund door de Kamer van Koophandel en andere colleges op den aanleg eener haven aan. Meer dan eens werd een uitvoerig plan aan de betrokken autoriteiten voorgelegd, maar telkens deden zich bezwaren voor, die de plannen verijdelden. Zoo was eene groote moeielijkheid dat de Minister van Oorlog voor eene haven van eenig belang een fort noodig oordeelde en hierdoor zouden de kosten te hoog worden. Eindelijk werd men er nu toe gebracht de groote plannen die men vroeger had gehad te laten varen en zich tevreden te .stellen met eene bescheiden bommenhaven, vooral ook daar de tijd drong en het afnemen van het strand, alsmede de aanleg van den strandmuur het landen der pinken zoo goed als onmogelijk maakten, zoodat langer wachten tot men wat beters zou krijgen noodlottig kon worden De Gemeenteraad besloot nu in 1898 te zorgen voor aanleg en onderhoud van eene binnenhaven, de Provinciale Staten beloofden subsidie en bij de Wet van 24 Juli 1899 nam de Staat de posten voor aanleg en onderhoud van de buitenhaven op zich, zoodat de tijd waarschijnlijk niet ver meer af is dat de bomschuiten hier rustig zullen kunnen binnenkomen en den winter doorbrengen zonder gevaar te loopen bij stormweer te worden verpletterd, gelijk in den laatsten tijd meermalen, o.a. in December 1894, gebeurde. De

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 315