HANDEL EN NIJVERHEID VAN DEN HAAG, ENZ. 304 verzending der visch aan vele handen werk kan geven. Ondanks de ongunstige omstandigheden, die van het gemis eener haven het gevolg zijn, is de Scheveningsche visscherij in de tweede helft der eeuw toch zeer belangrijk toegenomen. Zagen we dat de opbrengst van haring en versche visch tezamen in het midden der eeuw nog geen ƒ350 000 bedroeg, waartoe omstreeks 100 schepen gebruikt werden, in 1899 werd door 125 bommen en 69 loggers van Scheveningsche reeders aan versche visch eene waarde van 147.227 aangebracht, terwijl de opbrengst der haring- visscherij, waaraan door 217 bommen en 99 loggers werd deelgenomen aan steurharing ƒ133.000 en aan pekel haring ƒ1.283.500 opleverde, dus alles tezamen ruim 11/s millioen. Hieronder is niet begrepen wat door de loggers, en ook door verscheidene bommen in verschillende havens als Ymuiden of Rotterdam is verkocht, zoodat de opbrengst ongetwijfeld veel aanzienlijken is; terwijl bovendien in het jaar 1899 de vangst veel minder was dan in voorgaande jaren, en b.v. in 1891 de opbrengst ruim 21/2 millioen bedroeg. In 1893 telde de gansche Nederlandsche haringvloot 536 schepen, waarvan 263 Scheveningsche d.i. bijna 50 De opbrengst der Scheve ningsche visscherij bedroeg dat jaar bijna het dubbele van de visscherij van alle Zuiderzee-dorpen te zamen. Gelijk men ziet was in 1899 het aantal schepen dat op de visscherij naar versche visch uitging veel geringer dan dat zich met de haringvangst bezig hield. De oorzaak hiervan is dat eerstgenoemde visscherij, die met schrobnetten wordt uitgeoefend, steeds slechter resultaten oplevert, zoodat zij hoofdzakelijk daarom nog wordt volgehouden, omdat zij, in het vroege voorjaar uitgeoefend, eene uitstekende leerschool is tot vorming van goede zeelieden voor de haringvangst. Daar de opbrengst doorgaans slechts vol doende is voor het binnenland en de Duitsche visscherij

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 317