UIT DEN SOLDATENDOOS VAN DEN HAAG.
-1) De sterkte
van
Zuijlen
het
van
van dit Reg1- bedroeg 8 Comp'en- met 8 Rit
meesters, 16 Luitenants, 23 Wachtmeesters, 46 Korporaals,
8 Trompetters, 489 manschappen, 549 paarden en 24 zieken
of geblesseerden.
Door den redacteur van „die Haghe” uitgenoodigd een en
ander te schrijven over de troepenafdeelingen, welke in de
19e eeuw in onze Residentie garnizoen hebben gehouden,
zoo zullen de lezers mij zeker wel veroorloven hier en
daar een greep te doen in de geschiedenis, want waarlijk
een volledig geschiedverhaal zou te veel ruimte in beslag
nemen, dan dat aan zulk een arbeid zou kunnen gedacht
worden.
In het begin van het jaar 1800 bestond het garnizoen
alhier uit Bataafsche- en uit Fransche troepen. Het eerst
genoemde was samengesteld uit a het ze en 3e Bataljon
van de Eerste Halve Brigade (Inf.), elk Bataljon ter
sterkte van 9 Compagnien, b de 3e en 4e Compie. van
het ze Bataljon Artillerie en c 4 Compagnien van het
ie Regiment Cavalerie. x)
Vermoedelijk kunnen hier ook nog worden bijgevoegd
eenige Duitsche troepen van de Regimenten Waldeck
en Saxen Gotha.
De Kolonel G. du Rij was Commandant
garnizoen, terwijl de Generaal Majoor van