3i8
UIT DEN SOLDATENDOOS VAN DEN HAAG.
v
id.
id.
id.
n
Voor aannemers van publieke werken schijnt het toen
een heerlijken tijd te zijn geweest, waarin men nog niet
veel werk maakte van gezegelde inschrijvingsbiljetten,
die aan een voorgeschreven model moesten voldoen. Een
dergelijk door mij gevonden biljet was met potlood op
Te Cuilenburg was D. Maritz, Directeur van ’s Lands
Geweerfabriek. Zie ook Haagsch Jaarboekje 1895.
18
12
12
6
6
Soldaatje spelen heeft echter te allen tijde geld gekost.
Dat niet alleen de Burgerij, maar ook de Militairen van
den druk hadden te lijden bleek mij uit een verzoek van
den Lt. Kol. van Meurs (22 April 1800) hem de helft
van zijn tractement (ƒ2800. als Plaats Majoor uit
te doen betalen opdat hij aan de ijedecreteerde geldhefftng
zou kunnen voldoen.
E. L. Storm van ‘s Gravesande-, den Kolk der Ingenieurs
H. van Hooff met zijn Adjt- J. G. Siderius en den
Lt- Kolk C. R. T. Krayenhoff (veel afwezig) met den
later zoo bekenden Luitnt. H. Camerlingh.
Een persoon, die echter een zeer werkzaam aandeel
had in de militaire zaken was ’sLands grof geschutgieter
J. Maritz J) onder den Inspecteur Generaal J. C.
Paravicini di Capelli Luitnt. Kolonel.
Er schijnt toen menig kanon gegoten te zijn, want ik
vond dat Maritz opgeeft, hoeveel metaal, koper en tin
hij noodig heeft voor 180 stukken geschut, terwijl door
Lt- Kol. Paravicini di Capelli aan den Agent van Oorlog
wordt voorgesteld (13 Jan. 1800) te doen gieten door Maritz
30 Metaale Canons a 24 K.' bals (Kogels).
3° id-
40 Lange metaale
20 Korte
40 Lange
20 Korte