UIT DEN SOLDATENDOOS VAN DEN HAAG. 327 i| In 1808 waren de Uniformen van het Haagsche Garnizoen vermoedelijk 4 RegL ïnfie-Witte rokken, vesten en pantalons, halve slop kousen, schakots. De kleppen, kragen, opslagen en voeringen rozenrood Artie- te voet: Rokken, vesten en pantalons donker blauw, roode opslagen met blauwe biesjes en roode biesjes op de kleppen, halve slobkousen en schakots; Rijdde- Artie-Dolmans, vesten en pantalons blauw met roode uitmonstering 2- Regf- CurassiersRokken, vesten en pantalons wit, stijve laarzen, zwarte sporen, casques en cuirassen. De kleppen, kragen, opslagen en voeringen hemelsch blauw. Een soldaat behoorlijk te kleeden schijnt uitermate moeilijk te wezen en ’t is dus niet te verwonderen, dat men ook in het begin der 19e eeuw verbeteringen wenschtte aan te brengen. Uitvoerige stukken kan men o.a. lezen over het feit dat (1 Aug. 1805) bij het 11e Baton. Infie. aan de grijze buisjes der korporaals, tamboers en sol daten een klein „plooytje” gemaakt zou worden, van onderen in de twee zijnaden, omdat ’t dan niet zoo gespannen zou zitten en meer oog zou geven. Den 2 Februari 1806 werd bepaald dat officieren en man schappen van het Baton. Garde Grenadiers zouden worden voorzien van Grenadier Mutsen. Men oordeelde intusschen dat het commandeeren met een uitgetrokken degen door de officieren erg kinderachtig zou staan bij die deftige mutsen en de degen daartoe ongeschikt was. De Kolonel Collaert, commandant en chef der lijfgarde stelde dien tengevolge voor, de Officieren, als zij met die muts onder de wapenen moesten verschijnen, te bewapenen met een „geweer”. Een model van dat geweer zou daartoe op ’s Lands geweerfabriek te Culemborg kunnen worden gemaakt. x) Den 18 Juni 1806 trad Lodewijk Napoleon, door zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 341