345
HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ.
spel gebaseerd, terwijl bij Corneille bovendien zich nog
de invloed van het Spaansch drama deed gevoelen. De
onderwerpen waren grootendeels aan de Grieksche mytho
logie of de legendarische geschiedenis van het oude Rome
ontleend. Met meer recht kan Molière als een nationaal
dichter worden beschouwd, hoewel de Romeinsche blijspel
dichters, wier sporen in zijn werken worden aangetroft'en,
hem niet onbekend zijn gebleven. De renaissance had
haar stempel ook op de tooneelletterkunde gedrukt. In
lateren tijd heeft zich in Frankrijk een bloeiende drama
tische letterkunde ontwikkeld, die thans geheel Europa
van haar voortbrengselen voorziet.
Indien men de buitengewone verschijning van den
eenigen Shakespeare, die een episodisch karakter had,
buiten beschouwing laat, bestaat er geen aanleiding, om
in Engeland van een nationaal tooneel te gewagen. Er
worden nog altijd enkele dramaas en blijspelen geschreven,
maar aan het bestaan eener dramatische letterkunde kan
daar te lande geen sprake zijn.
De stukken van een Goethe en Schiller waren deels
naar de klassieke modellen gevormd, deels op de leest
van Shakespeare geschoeid, terwijl Kotzebue en Iffland
voor het klassiek treurspel, het burgerlijk treurspel in
de plaats hadden gesteld, waardoor zij voor een nieuwe
kunstrichting den weg hadden gebaand. Allengs is de
algemeene belangstelling ontwaakt en kon er een groote
verbetering worden waargenomen, zoodat ook Duitschland
zich thans terecht op een oorspronkelijke dramatische
letterkunde kan beroemen. In den laatsten tijd schijnt
het Duitsch tooneel eenigzins onder den invloed van het
Noordsch tooneel te zijn gekomen.
In het Noorden was Heiberg, de Deensche Molière
genoemd, een tijd lang de eenige man van beteekenis, die
ook buiten de grenzen van Noorwegen, Noorwegen