357 HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ. Voorhout aangekocht. Het was op grootsche schaal ont worpen, maar daarvan werd slechts een deel, dat thans tot schouwburg gebezigd wordt, voltooid. De Prins had voor dit doel den architect Friedrich Ludwig Gunckël uit Duitschland ontboden. Hij werd ook met den bouw van een nieuwen vleugel aan het oud stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof belast, die oorspronkelijk voor danszaal bestemd was, maar thans als vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dienst doet. Op dit bouwwerk met zijn kouden renaissance-gevel, dat met zijn omgeving een storenden dissonant vormt, valt niet bizonder te roemen. De Prins zag zich door de politieke gebeurtenissen verplicht het land te verlaten en vertrok naar zijn goederen in Duitschland, van waar hij niet meer is teruggekeerd. Het onvoltooid paleis werd in 1795 door de Fransche regeering verbeurd verklaard en tot kazerne ingericht. Bij secrete resolutie van het Uitvoerend Bewind van 7 Februari 1799 werd besloten op aanvrage der administra teurs van de bezittingen van den Prins van Nassau-Weilburg ter voorkoming van langdurige en kostbare processen wegens de toeeigening van het gebouw en de aangerichte schade, genoemd gebouw voor de bescheiden som van 27.000 ten bate van den lande te koopen, tegen afstand van de zijde van den Prins van alle eischen tot schade vergoeding. Bij besluit van het Staatsbewind van 26 Maart 1802 werd het aan de* volgende particulierenPieter van Herzeele, F. van der Goes, Sloet van Oldruitenburg, Mr. E. E. van Doeveren en Mr. C. A Fannius Scholten afgestaan voor negen en negentig jaren om het gedurende dien tijd voor schouwburg in te richten. Een gelijk aanzoek van den heer J. P. Meissner, directeur van een Fransch gezelschap in de Casuarie-straat werd afgewezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 374