359 Amphitheater 2, Parterre 1.10, Loges 2de rang en Loges 3de rang 1. De nieuwe schouwburg werd op 30 April 1804, dus twee jaren na de overdracht, feestelijk geopend met de opvoering van Voltaire’s Semi ram is, door het Amster- damsch gezelschap met medewerking van mevrouw Ziesenis-Wattier, die de hoofdrol vervulde. Haar portret door Hochges geschilderd was reeds eenige dagen te voren in de groote zaal van den ouden Doele ter be zichtiging gesteld in de rol van Epicharis uit het tooneel- spel Epicharis en Nero van Legouvé. Naar dit portret zou een gravure worden vervaardigd, waarvoor de ge legenheid tot inteekening werd geopend. Bij de opening werd tevens een allegorisch gedicht, de Offerhande aan Apollo getiteld, van den heer W. Marten Wester man, voorgedragen, dat anoniem te Rotterdam bij de boekhandelaars J. Hofhout en zoon, in het licht ver scheen, waarin een dichtmatige aanspraak’’’ van J. Immer- zeel Jr. was ingelascht, welke eveneens later door den dichter, die tevens uitgever was, voor het publiek werd verkrijgbaar gesteld. Ik zou van deze bizonderheid, die voor mijn lezers niet belangrijk is, geen melding hebben gemaakt, indien zij niet tot een polemiek tusschen de heeren Westerman en Immerzeel had geleid, die een nieuwe bijdrage levert voor de ijdelheid, welke sommige auteurs kenmerkt. De heer Immerzeel beweerde namelijk dat hij zich niet had opgedrongen, maar dat hij zijn berijmde toespraak op verzoek van commissarissen vervaardigd had. In dit gedicht wordt de juiste stelling verkondigd dat het tooneel, mits goed geleid, een zedelijke instelling kan zijn, die veel nut kan stichten. Daarom moet het te meer worden betreurd dat er in onze dagen zoovele onzedelijke kluchten worden vertoond, die bij het publiek veel belangstelling HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 377