362
HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ.
diging onwillekeurig af, of er soms niet-vroolijke blijspelen
bestaan.
Op 11 Dec. speelde W. Bingley de rol van den
Emir in de Kruisvaarders, beroemd tooneelspel van
Kotzebue, versierd met een nieuwe gothische zaal en
op 2 Dec. werd Gijsbrecht van Amstel, beroemd
treurspel van Vondel met Bingley in den titelrol gegeven,
welke voorstelling op 24 Dec. werd herhaald. Het is
opmerkelijk dat destijds reeds de vertooningen van den
Gijsbrecht met de bruiloft van Kloris en Roosje
werd samengekoppeld, welke traditie tot heden wordt
voortgezet. Het bedoelde nastukje schijnt dus een groote
mate van levensvatbaarheid te bezitten die het voor
namelijk aan zijn locale kleur dankt. De zeden op het
land ondergaan weinig wijziging en een boerenbruiloft
wordt nog heden ten dage op soortgelijke wijze gevierd.
Het is dus actueel gebleven waartoe de gebruikelijke
„nieuwjaarswenschen van Pieternel en Thomasvaer” het
hunne bijdragen, omdat die onwillekeurig aanleiding
geven de laatste belangrijke voorvallen en gebeurtenissen
te herdenken. Het schijnt dat de nieuwe onderneming
niet onvoordeelig gewerkt heeft, want in Mei van het
volgend jaar (1805) werden de aandeelhouders van den
schouwburg opgeroepen bij den notaris Swaan 3%
dividend in ontvangst te nemen.
In den tuin van den schouwburg werd tijdens de
kermis, een vauxhall gegeven zooals reeds met een
enkel woord is vermeld. De entrée bedroeg voor een
heer en dame 1.50 en voor een heer met twee dames
ƒ2. De concurrentie op tooneelgebied ontbrak ook
ditmaal weder niet, met dit verschil dat in het lokaal
aan de Assendelftstraat niet Bingley maar W. van
Dinsen Jr. met een gezelschap optrad. Onder de stukken,
die daar vertoond werden behoorde Thirza, „van den