363 HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ. grooten Nederlandschen dichter Rijnvis Feith, welk stuk bij alle lieden van smaak in hoogste achting is zoodat het onnoodig is iets tot aanprijzing te zeggen”. Ditzelfde gezelschap gaf in de Kermisweek ook meermalen voor stellingen in den nieuwen schouwburg. Zoo werden op 11 Mei 1804 gelijktijdig in het lokaal van Meissner door een Amsterdamsch gezelschap gegeven Don Juan of de steenen gast van den beroemden Mozart, welke opera nooit in het Nederduitsch was opgevoerd en door Ward Bingley in de Assendelftstraat Gustavus of de Zweed- sche mijnwerkers, beroemd historisch tooneelspel naar het Fransch, vermoedelijk een episode uit het leven van Gustaaf Wasa. Bingley vervulde de rol van Toberna. Eenige dagen later werd in den Franschen schouwburg van Meissner Oberon, Koning der bescherm geesten van den beroemden Weber eveneens in het Hollandsch vertoond. Men ziet dus dat de Ned. opera geen uitvinding van den nieuwen tijd is. Op 22 Oct. werden de wintervoorstellingen geopend met Lessing’s Emilia Galotti onder medewerking van Bingley. Er werd, hoewel niet geregeld, gewoonlijk des Dinsdags gespeeld. Zoo werden er op 29 Oct. 5, 12 en 17 Nov. gespeeld. Op dezen avond werd vertoond Mevrouw Angot of de vischvrouw van fortuin welk onderwerp in later tijd door de bekende operette van Lecocq populair is geworden. Op 26 Nov. 2 en 17 Dec. weder voor stellingen. Het was op laatstgemelden datum dat het bekende öf beruchte stuk Ab'allino de groote bandiet van den beroemden Zschokke werd vertoond. Natuurlijk tegen de Kerstdagen weder de onsterfelijke Gijsbrecht. Er werden overigens een aantal draken en spectakel-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 382