366
HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ.
burgerlijk treurspel in de plaats gesteld en dus voor
een nieuwe kunstrichting den weg gebaand. Overigens
was voor het klassiek tooneelspel in die dagen Voltaire
bovenal gezocht. Zijn Mahomet, Oedipus, Hertog
de Foix en Zaïre werden herhaaldelijk opgevoerd,
waarin de mannelijke hoofdrollen door den Amsterdam-
schen acteur A. Snoek, wiens naam reeds vroeger werd
vermeld, werden vervuld, maar die hoe bekwaam en
talentvol ook, Word Bingley niet kon doen vergeten. Men
bezigde in die dagen bij de opvoeringen van Shakespeare's
stukken de willekeurige Fransche bewerking van Ducis,
welke met een verminking van het origineel gelijk stond,
zooals die ook nog geruimen tijd in Duitschland gevolgd
werd, zelfs nadat de uitstekende vertalingen van Schlegel
en Tieck verschenen waren. Zoo werkt de kracht der
traditie, ook van een verkeerde, nog geruimen tijd op
het tooneel voort. Het verschijnsel laat zich overigens
gemakkelijk verklaren. De snelle afwisseling der tooneelen
bij Shakespeare, die zich door zijn machtige phantaisie
liet leiden en zich weinig aan orde en regelmaat stoorde
en zijn personen telkens in een andere omgeving verplaatst,
berokkent aan de regie groote, bijkans onoverkomelijke
bezwaren. Van daar dat men reeds vroeg op het denk
beeld is gekomen zijn stukken gedeeltelijk om te werken,
waarbij sommige tooneelen werden bijeengevoegd en
andere weder werden weggelaten en soms geheel andere
indeelingen ontstonden. Die vroegere bezwaren zijn echter
thans door de ontwikkeling der tooneelmechaniek nagenoeg
geheel overwonnen.
Van den „grooten Schiller, Duitschland’s hoofdauteur”
werden opgevoerd Kabaal en Liefde of slagtoft'ers
van Eerzucht en Minnenijd, wij verkeeren in
het tijdvak der dubbele titels benevens don Carlos.
Onder de stukken van het Hollandsche répertoire vinden