372 HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ. Door een samenvoeging van het gezelschap van Albregt en van Ollefen met dat der vereenigde Amsterdamsche tooneelisten, onder leiding van Stumpjf en Veltman beschikte de vereeniging over de beste tooneelkrachten, die destijds aanwezig waren. Het gezelschap der heeren Albregt en van Ollefen onderscheidde zich door een goede keuze van stukken, door een uitstekend samenspel en bovenal door een beschaafden toon, die het geheel kenmerkte en aan de directie tot groote eer verstrekte, terwijl de Amster damsche tooneelisten de meest verdienstelijke leden der oude garde en enkele veelbelovende jongere talenten in hun midden telden. Daardoor werd men tevens in de gelegenheid gesteld met een aantal kunstenaars nader bekend te worden, die hier nooit of zelden optraden. Zoo behaalde mevrouw Kleine-Gartman, onze meest begaafde „comédienne” van die dagen, hier menigen triomf, waar zij later ook haar vijftigjarig jubilé zou vieren, bij welke gelegenheid het niet aan geschenken en huldeblijken ontbrak. Nevens haar, hoewel meer op den achtergrond, verdient mevr. Ellenberger een eervolle vermelding. De heer Veltman was een „marqué”, zooals het nationaal tooneel er weinigen gehad heeft. De heer Albregt en mevr. Albregt-Engelman schitterden in de Fransche en Duitsche blijspelen, zooals die destijds gezocht waren, eer zij door de zoutelooze en onzedelijke kluchten van den tegenwoordigen tijd verdrongen werden. De veel zijdige gaven van den genialen Louis Bouwmeester en van zijne niet minder begaafde zuster Mevr. Mann-Bouwmeester stelden hen in staat zoowel het klassiek treurspel als de moderne drama’s van een Ibsen en Hauptmann op een uitstekende wijze te vertolken. Zoo zagen wij mej. Christine Poolman hier beurtelings als soubrette en „jonge eerste rol”, als „mondaine” en „demi-mondaine”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 393