373 HET NATIONAAL TOONEEL, ENZ. optreden en alles met even goed gevolg. Zoo bezat de Vereeniging in den heer Morin als raisonneur, in den heer Moor, eerst als jeune premier en later als jonge eerste rol, en mevrouw Sophie de Vries kunstenaars van ongemeene verdiensten, die door hun beschaafd spel en fijne opvatting zich vooral onderscheidden in de salon stukken der nieuwe Fransche school van een Sardou, Au gier en Dumas, welke als een reactie tegen de romantische richting van Victor Hugo en het conven- tioneele van Scribe waren ontstaan en zich door een realistisch streven kenmerkten, hoewel niet in die mate als thans, waardoor aan den goeden smaak en aan de goede manieren, die op het tooneel niet kunnen gemist worden, geweld worden gepleegd. Hoewel deze tooneel- werken, volgens het oordeel van sommigen veranderd zijn, werden volgens mijn meening, meerderen daaronder aangetroffen, die door hun geestigen dialoog, verrassende wendingen en spannende verwikkelingen, een ontwikkeld publiek nog heden zouden weten te boeien. Het is altijd te betreuren geweest dat aan de Vereeniging, die zich terstond aan den arbeid zette, niet den noodigen tijd werd gegund, deze heterogene elementen, die, als het ware twee scholen en twee kunstrichtingen vertegen woordigden tot een harmonisch geheel te hervormen. Men was dan van zelf tot een schifting gekomen en men had het overtollige en waardelooze kunnen afscheiden. Het gezelschap was te uitgebreid en daardoor veel te kostbaar geworden, zoodat men moest trachten het op de een of andere wijze productief te maken. Het personeel werd in een gezelschap voor het drama en een ander voor het blijspel gesplitst. Maar daarbij bleef het niet. Er werd gedoubleerd en zelfs getripleerd en ten slotte werd het geheele land bespeeld, zoodat de „Ko ninklijke vereeniging”, welken naam zij zich verwierf,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 394