382 EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. schrijffout en moet wezen 1804. Dit is blijkbaar een In eene van 1829 dagteekenende en door de heeren Schmolck en van der Goes onderteekende „Explicatoire Memorie van de laatst afgetreden Commissarissen van het Theatraal Spectacel te ’s-Gravenhage” leest men het volgende „In 1802 vonden de leden van het toenmalige Staats bewind goed, dat in plaats van de destijds bestaande fransche Comedietroup, alhier te ’s-Gravenhage eene betere en meer met de waardigheid van de plaats hunner residentie overeenkomende, diende te worden opgericht; tot het effectueeren van hetwelk onder het Presidium van den Heere Staats-Lid van Haarsolte werd goedgevonden dat commissarissen zouden worden benoemd, ten einde eene zoodanige verbeterde troup te doen daarstellen en het noodige toeverzigt over dezelve te houden, zoodanig dat in alle opzichten aan de intentie van het Staatsbewind voldaan wierd.” Verder staat in die memorie, dat de heeren Bn. Sloet van Oldruitenborch, Mr. Fr. van der Goes, Mr. H, Male- covius en Schmolck uitgenoodigd om als commissarissen op te treden „zich leenden tot het samenbrengen van de noodige sujetten, en het organiseeren der directie van de theatrale huishouding met veel moeijte, doch tot volkomen genoegen van het Gouvernement en het Haagsche Publiek”. „Dat vernieuwde spectakel bestond in de oude fransche comediezaal, in de Casuariestraat, en verbleef daar tot den Jare 1805, 1) als wanneer hetzelve is overgegaan in het inmiddels door actionarissen onder de naam van Nieuwe Haagsche Schouwburg opgerigte toneelgebouw thans nog bestaande.” Dit ingrijpen van het Staatsbewind kan ook nood-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 404