387
EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG.
Wattier, hebben, ten dien einde, voor een zeer groot
aantal aanschouwers eene representatie gegeven, van
Se mi ram is, Treurspel, uit het Fransch van Voltaire,
voorafgegaan door de Offerhande aan Apollo, een
Voorspel toepasselijk op de opening van het Toneel.
„Zij gaven een algemeen en onbegrenst genoegen;
blijkbaar door de openbaare, en op den duur herhaalde
toejuichingen der saamgevloeide menigte, zeer voldaan
over de uitvoering der stukken, waarvan het geheel
zich op de vereerendste wijze kenschetste, en verrukt
door het Tragediesch meesterstuk, ’t geene vertoond
wierd, als welks altoos treffende bewondering niet
afhangt, van de voorbijgaande gril eener vernederende
smaak van een wuft oogenblik, maar van de onwrikbare
regelen der waare schoonheid en der konst, die de
eeuwen zal verduuren, gelijk zij die verduurt heeft; en
die de Volken vereert, welke toonen daar voor vatbaar
en berekend te wezen. Het zou voorts overvloedig zijn
hier iets bij te voegen, tot lof der betoonde talenten van
Mejuffrouw Ziesenis, wier magnifique costume, smaak en
pracht met oudheidkennis vereenigden. Om dezelfde
rede gaan wij de Apologie van Bingley, Valkenier etc.,
met stilzwijgen voorbij.
„Het Kunst-Gebouw, de Decoraties en de Mechanic van
het Toneel hebben niet minder gedeelt, in de algerheene
bewondering en goedkeuring der spectateurs en hebben
de smaak en directie der Heeren Commissarissen ten
vollen betoogd.
„Men vind eenparig, dat dezen Schouwburg, voltooit
naar de beginselen der Toneel-Bouwkunde, de grootste
eer doet aan de talentvolle Kunstenaars en Bouwlieden,
zijnde voor het eerste en voornaamste gedeelte vervaardigd
door den kundigen en active Architect J. van Duyfhuis,
en de decoratiën onder deszelfs toeverzigt, door de