390 EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG.
Hier zij even herinnerd aan den pennestrijd waartoe
aanleiding gaf het eerste groote muziekfeest van de Maatschappij
van Toonkunst, in de Groote Kerk, op Donderdag en Vrijdag
16 en 17 October 1834. De rechtzinnigen ergerden er zich aan
dat de Kerk voor dit muziekfeest beschikbaar was gesteld.
Nog in dezelfde maand October kwam bij Golverdinge, Pape-
straat, alhier, uit eene brochure van A. Capadose, met dezen
titel„De ontheiliging van 't Huis Gods op den 16; en 17 October
1834 te 's-Gravenhage”, prijs 30 cent, waarvan mij wel vier
drukken bekend zijn. Dr. Capodose stelde als motto: „Want
de kinderen van Juda hebben gedaen, dat quaet is in mijne
oogen, spreekt de Heere; zij hebben hare verfoeyselen gestelt
in ’t Huijs, dat na mijnen name genoemt is. om dat te ver-
ontreynigen, Jeremia VII30”. Hij uitte verder zijne veront
waardiging o.a. aldus: „En hier op het feest wordt van dien
heiligen Naam het schrikkelijkst misbruik gemaakt, daar dezelve
niet met het doel om God in ernst aan te roepen en te ver
heerlijken genoemd wordt, maar om als voermiddel te dienen
tot een voortbrengsel der kunst, om dit te meer te doen
uitkomen”.
Als noot plaatste hij het volgende:
„De donder en een vreeselijke storm hebben zich op beide
die avonden sterk doen hooren, zoodat een der dagbladen ons
moest aanwijzen dat alleen die storm het feest gestoord heeft
En hij bracht er zelfs den watersnood mede in verband, want
hij schreef neer: „De Heere zweept de bruisende golven over
het zingend en zinkend Nederland!”
Verder gaf „een diep bedroefd Christen” bij G. Vervloet,
een klaaglied uit als vervolg op deze brochure, ten voordeele
van de weduwe van een matroos der reddingboot, verdronken
op den 18 October 1834
Maar Da Costa bleef niet onweersproken. A. Kist, gaf bij
werd aangebracht, waardoor het podium vergroot werd
waarop het orkest bij een concert plaats kon nemen
Alhoewel de Diligentiazaal later gelegenheid bood voor
het geven van concerten, bleef de Schouwburgzaal nog
lang de daartoe aangewezen zaal bij groote uitvoeringen,
ook omdat de kerkbesturen de kerkgebouwen niet meer
beschikbaar wilden stellen. En ik herinner mij nog