i Mei 1822 en voorts bij iedere
den Koninklijk Franschen Schouw-
een Ontvanger, belast met de
10 perCent, en die op vertoon
tegen betaling dier belasting,
maals gelegenheid zal hebben om zijne talenten, alsmede
die van zijne echtgenoote en den heer Navoigille met meer
succes te doen hooren.”
De laatste veronderstelling was juist. Den 25 September
werd door hem een tweede concert gegeven. Of hij
daarmede financieel succes had, ligt evenzeer in het
•duister der eeuwen verborgen als de oplossing van de
vraag wat met die „mislukte luchtreis” bedoeld werd.
Wat het Gebouw van den nieuwen Schouwburg betreft,
de gang van zaken daaromtrent is door wijlen Mr. Banck
in zijn artikel in ditzelfde jaarboek regelmatig aangegeven.
Het zij mij veroorloofd daaraan o.a. nog het volgende
toe te voegen.
In eenige oude paperassen op het Gemeente-Museum
aanwezig, vond ik dat gedurende de jaren i8ntotenmet
1824 aan zaalhuur van beide tooneeldirectiën (Hollandsche
en Fransche), aan pacht van den kastelein en van de
„opstuivers” der plaatsen voor het patent van het Hol-
landsch tooneel, gemaakt was door de Schouwburg-
exploitanten een voordeelig saldo van 10506 17 9, en
dit niettegenstaande de jaren i8it, 1812, 1813, 1815,
1816, 1823 en 1824 telkens nadeelige saldo’s hadden
opgeleverd. Aan het Rijk had ongeveer e/is van de
brutowinst uitgekeerd moeten wordenmet de lasten
had het 1/.i genoten van de brutowinst. In 1815 bedroeg
het groot patent 1497 en het extra patent ƒ269 15.
In 1822 werd een belasting ingevoerd op de entree
gelden voor de Fransche voorstellingen, zooals blijkt uit
de onderstaande publicatie:
„Te beginnen met
tooneelvertooning van
burg zal worden geplaatst
perceptie van gemelde
van het entreebillet en
EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. 393