EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG.
395
Van Mei 1804 af werden geregeld het geheelejaar door,
door den Franschen troep voorstellingen gegeven. In 1805
behoorden tot het gezelschap de heeren Micallof, Milord,Tobi,
Germain, Depoix, Morel, Deris en de dames MHe. Lobé,
r) Mr. Engelen, in zijne Herinneringen, deelt omtrent deze
dame mede, dat zij ten haren huize in de Houtstraat, een
Conversatie-Salon geopend had waarin zij ontving Hollanders
van rang en zelfs enkele vreemde diplomaten; dat zij niet van
trachtten in de eerste jaren de exploitanten van het Gebouw
nog op andere wijze dan door het doen geven van tooneel-
en opera-voorstellingen geld te maken, en wel door het
geven van Vauxhall’s in den tuin en het verhuren van
lokalen voor een Sociëteit. Ook hieraan zij het mij ver
oorloofd iets toe te voegen. Jaren lang zijn er, maar
altijd in de eerste 25 jaren van de exploitatie, gedurende
de kermissen bals en Vauxhall’s gegeven. Maar men heeft
ook eene poging gewaagd om de koffiekamer als koffiehuis
te exploiteeren, althans de kastelein (concierge) van het
Spectacle Francais J P. Schauch, adverteerde 9 Juni 1809,
dat voortaan des zondags voor- en namiddag „bij hem
bediend zal kunnen worden van ijzen, wijn, liqueuren,
thee en meer andere ververschingen.” Ongeveer hetzelfde
is beproefd onder de tegenwoordige directie van Bijlevelt
en Lefèvre, maar zonder succes. Maar daarentegen is
het haar gelukt de beneden-koffiekamers sedert eenige
jaren gedurende de wintermaanden voor den namiddag
te verhuren aan een Sociëteit van dames de Club genaamd,
wier voorzitster is mevr. Mesdag van Houten, waar
evenwel de emancipatie zich niet zoo sterk zich doet
gevoelen dat de heeren totaal uitgesloten wordenhet
is vrijwel van algemeene bekendheid dat o a. de oud-
ministers Goeman Bourgesius en van Houten dikwijls
welgeziene gasten in die Club zijn geweest.