39Ö EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. MUe. Spol. Goossens was schoonheid ontbloot was en bekoorde daar de levendigheid van hare conversatie, dat zij zeer bedreven was in de Fransche litteratuur, maar dat zij in haar eigenlijk vak weinig boven het middelmatige uitstak. Zij beweerde ook Hollandsche van geboorte te zijn. Md. Goossens, Mlle. Laurent en directeur der muziek. Na het vertrek van Koning Lodewijk naar Utrecht, in 1807 beginnen er haken en oogen te komen in de regelmaat der voorstellingen van de Fransche artisten. Het zingende gedeelte van den troep voor een deel opgenomen in zijn Musique de la Chambre et de la Chapelle trok waar schijnlijk met hem mede. De musique de chambre was in 1807 samengesteld uit MUe. C. Lobé, cantatrice, Navoigille, ie violon, J. van der Steen, alto, V. Malherbe, ie violoncelle, en J. Stein, accordeur. Tot de musique de la Chapelle behoorden MUe. C Lobé, cantatrice, Mme. Bousigue, id., F. Milord, chanteur, Reindre en Bellemont, basse-tailles, C. Campenhout, haut-contre, Dubuis, 2de id., H. Welsch, tenor, Navoigille, Beems, Leon Enthoven, ie viool, N. Welsch, W. Malherbe, Kaudelko, 2e viool, J. Rauscher, F. Muller en W. Geering, viool (hoeveelste wordt niet opgegeven), J. van Haaren, alt, V. Malherbe, ie violoncel, Hennevelt, violoncel, Emmert en Veltman, contrabas, Drouet en Stutterheim, fluit, J. D. Stoll, en G. W. Klein, hobo, J. S. Muller en W. Heerens, hoorn, P. F. Simon en J. van Haaren, fagot, H. Olivier en L. van Haaren, klarinet, J. Geering, pauken, en S. B. Polak. gar<;on de service. Per maand was de bezoldiging van de kamermusici als volgt, MUe. Lobé ƒ41 13 5!/3, Navoigille 25, van der Steen en Malherbe elk ƒ16— 13 ö1/» en Stein ƒ12—10. Voor de diensten bewezen bij de musique de la Chapelle, ontving MUe. Lobé,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 420