Marcel— Briol, in eene brochure in i860 uitgegeven Grandeur et Decadence du Theatre royal francais de la Haye, enz. 2) De latere prof. Jonckbloet, die op dit punt wel niet geheel ongerechtigd tot dat oordeel genoemd mag worden, waar hij waarschijnlijk daarmee weergaf het gevoelen van den kring van kunstenaars waarin hij veel verkeerde. De fransche opera stond hiermede voor den ingang van haar schitterendst en glansrijkst tijdperk in de resi dentie. De jaren van 1830—1841 onder gemeentelijk beheer en die van 1841 1852, toen de Schouwburg eigendom was en geëxploiteerd werd namens onze kunst lievende vorsten Koning Willem II en Willem III, zijn die geweest waarin ons Theatre Francais heette den derden rang in te nemen onder de Europeesche theaters onmiddellijk na die van Parijs en Petersburg. „Les artistes de mérite briguaient la faveur d’y être admis” schreef een regisseur-géneral van onze fransche opera l) „on n'en sortait pas avec la pension il est vrai, mais on le quittait a regret car on y faisait de Part pour 1’art. Tout y abondait avec profusion „décors, armures, accessoires, meubles, tentures, costumes, tout y tenait du féérique et du merveilleux. L’élite des artistes francais formait la troupe de La Haye”. Hetgeen ik vroeger wel vernam van in alle opzichten bevoegden, die in dien gouden tijd van de opera mochten genieten, staaft volkomen het oordeel van dezen Franschman. Op die mondelinge mededeelingen afgaande zou de mooiste tijd geweest zijn onder Koning Willem II. De schrijver -') van de bekende „Physologie van den Haag, door een Hagenaar” achtte den tijd onder het gemeentelijk beheer beter, gelijk men zou moeten opmaken uit deze door hem in bedoeld boekje in 1843 gepubliceerde woorden: „Uit vroegere dagen zijn er aangename herinneringen aan ons theatre francais verbonden, doch langzamerhand is de geestdrift EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. 407

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 432