EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. 415 tarissen, voorhanden is, zal in eigendom aan het gemeente bestuur van ’s-Gravenhage overgaan, zonder eenige bijbetaling, doch onder uitdrukkelijke verpligting, tot overneming der op den schouwburg nog klevende schuld, voortgesproten uit de negotiatie van den jare 1802, op dit oogenblik nog groot in kapitaal f106.700, enz. B. De aanvaarding van al het bovenstaande, door het gemeentebestuur van ’s-Gravenhage te doen plaats hebben op den eersten Juny aanstaande, enz. C. Het gemeentebestuur zal in dienst van den schouw burg overnemen den decoratieschilder van Hove. D. Namens den Koning worden aanbevolende concierge Usenet', de magazijnmeester van Hove (de zoon) en de voormalige controleur Lefèbre, om, zoo mogelijk, bij eene nieuwe administratie in dienst te nemen. E. De Koning wenscht, van jaar tot jaar ter beschikking van Hoogstdenzelven te doen stellen de tegenwoordige Koninklijke loge ter regterzijde van het tooneel, eene groote hof-loge daarnevens voor zijner Majesteits civiel en militair Huis, en de beide loges grillées, beneden en boven de regterzijde van het tooneel. F. Daarentegen zal ter vrije beschikking van het gemeentebestuur verblijven de tegenwoordige hofloge, tegenover het tooneel, zoo mede de loges welke thans ten dienste waren gesteld van de officianten en lakkeyen, als zullen het voorrecht van vrije entrées voor die personen, bij de overneming, tevens vervallen zijn. De burgemeester kon tevens aan den Raad mededeelen dat de Koning voor het gebruik der voorschreven loges, aan het gemeentebestuur van ’s-Gravenhage eene subsidie van twintig duizend gulden in het jaar, gerekend bij tooneeljaar, zou verleenen, welke subsidie echter niet doorloopend verbindend zou zijn, maar ieder jaar op nieuw zou dienen te worden aangevraagd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 442