418 EEN EN ANDER OVER DEN HAAGSCHEN SCHOUWBURG. Wel zijn er in het midden van het seizoen 1870—71 een paar artisten op den loop gegaan, en nog wel damesMile. Dupuy wegens schulden en Mlle. Heilbron met een rijken Peruaan. s) Een hier gevestigd genees-, heel- en verloskundige van reputatie en met een zeer drukke praktijk als zoodanig. evenwel niet verder dan tot een tweede voorstelling, want bij de derde aangekondigde opvoering werd vóór het ophalen van het gordijn bekend gemaakt, dat de artisten weigerden op te treden omdat de directie achter stallig was in de betaling. De entreegelden werden terug gegeven. Later zijn de voorstellingen door de artisten onderling voortgezet. Gelukkig dat zich dergelijke feiten niet meer daarna met onze opera-directeuren hebben voorgedaan, al hebben de opvolgende directeuren voorzeker niet allen wat men noemt zaken gemaakt. De enorm hooger wordende gages der eerste artisten ver slonden de niet altijd even rijkelijk binnenkomende gelden. De reeds meer genoemde regisseur Marcel- Briol haalde (in i860) zeer terecht dit voorbeeld aan: „Albert Dommanges un des ténors les plus justement reputés gagnait a la Haye (in de veertiger jaren)/6ooo a 7000 a maximum, et chantait tour a tour La Juive un jour, et l’autre le Barbier, même le röle de Daniel in le Chalet. (Dat was dus 1200 francs per maand). Eh bien, Caubet m’annonce son engagement a Toulouse a raison de fr. 3000 par mois.” Zeer terecht vraagt Briol, kan een Haagsche directie dat betalen en dat voor één genre Hoe de heeren directeuren er nog door zijn gekomen zal met dergelijke gages voor oogen een groot vraagteeken blijven. Die volgende directeuren waren i860 J. C. Valois en L. Jahn 1863 A. Carpier (Directeur- Gérant)1865 L. JahnI867 L. Jahn en A. Faubel; 1869 L. Jahn: 1870 L. Jahn en A. Faubel; 1871 Emile Marek; 1872 Defossez Sr.; 1874 Dr. Campbell2); 1877

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 445